Research

De uitvoeringspraktijk van het orgelœuvre van Johann Sebastian Bach in relatie tot de Midden-Duitse orgels uit de 18de eeuw in het algemeen en de orgels van Gottfried Silbermann in het bijzonder.


Promotor: dr. Carl van Eyndhoven, Antwerpen (B)

Co-promotor: prof. dr. Ton Koopman, Bussum (NL)


Begeleiders: Luk Bastiaens  (B) & Luc Ponet (B)


Doctoraat in de Kunsten - LUCA, school of Arts & Katholieke Universiteit Leuven (B)


Onderzoekseenheid Music & Drama

Onderzoeksgroep Performance Practice & Composition


Op het label Prestare verschenen van mijn hand drie Bach-cd's, opgenomen op het Gottfried Silbermann-orgel van de Kathedrale Ss. Trinitatis (voormalige Hofkirche) te Dresden, waarbij voordracht en registratie uit een intuïtief artistieke gedachte zijn voortgekomen. Het Silbermann-orgel omschreef ik als volgt: 'Met dit instrument van Gottfried Silbermann denk ik de bron voor Bach te hebben gevonden.' Uit een stelling van prof. dr. Ewald Kooiman: 'De orgels van Gottfried Silbermann mogen niet gezien worden als de ideale instrumenten voor de interpretatie van Bachs werken' blijkt dat opvattingen haaks op elkaar kunnen staan. Onderzoek zal mij nieuwe inzichten geven met betrekking tot het meest geschikte orgel voor Bachs orgelwerken, de Midden-Duitse orgelbouw uit de 18de eeuw en de historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijk. Het zal antwoord geven op de vraag: 'in hoeverre kan ik het Gottfried Silbermann-orgel van de Hofkirche te Dresden zien als geschikt instrument voor de orgelwerken van Johann Sebastian Bach?'

Jolanda Zwoferink, 5 december 2015

Omdat de voormalige Duitse Democratische Republiek in de vorige eeuw door politieke omstandigheden moeilijk toegankelijk was, heeft het Noord-Duitse orgeltype bij de Nederlandse organist de klank voor Bachs orgelwerken grotendeels bepaald, en is het timbre van het historische Midden-Duitse orgeltype nagenoeg onopgemerkt gebleven.

Onderzoek, dat enerzijds bestaat uit bronnenonderzoek en anderzijds uit artistiek praktijkgericht onderzoek, zal mij nieuwe inzichten geven met betrekking tot het meest geschikte orgel voor Bachs orgelwerken alsmede de uitvoeringspraktijk daarvan. Dergelijk omvangrijk onderzoek in de kunsten heeft niet eerder plaats gevonden en zal leiden tot vernieuwde inzichten en resultaten welke als innovatief kan worden beschouwd.

Sinds de tweede helft van de 20ste eeuw zijn er in Nederland en daarbuiten regelmatig geluidsopnamen gemaakt van het orgeloeuvre van Johann Sebastian Bach die veelal gerealiseerd werden aan Nederlandse barokorgels van het Noord-Duitse orgeltype. Na de val van de Berlijnse Muur in 1989 is Oost-Duitsland, en daarmee het Midden-Duitse orgel uit de 18de eeuw,  toegankelijk geworden, hetgeen leidde tot meer aandacht voor deze instrumenten.

Niet eerder is er in het kader van een Doctoraat in de Kunsten door een Nederlandse organist uitgebreid  onderzoek gedaan naar de uitvoering van de orgelwerken van Johann Sebastian Bach aan Midden-Duitse orgels uit de 18de eeuw in het algemeen en de orgels van Gottfried Silbermann in het bijzonder. Desalniettemin hebben vooraanstaande organisten als Ton Koopman, Felix Friedrich en Gerhard Weinberger onderzoek gedaan naar Duitse barok-orgels uit Midden-Duitsland in relatie tot Bachs orgelwerken, hetgeen resulteerde in toonaangevende Bach-opnamen en wetenschappelijke artikelen en geschriften.

De recente oplevering van een nieuw Bach-orgel, reconstructie van het Scherer-Fritzsche-orgel in de St. Katharinenkirche in Hamburg (waar Bach zich lovend over uitliet), leidt wederom tot de veronderstelling dat het Noord-Duitse orgeltype zeer geschikt, zo niet het meest gunstig is voor de vertolking van Bachs orgelwerken.

Al decennia lang zijn in Nederland kennis en ideeën over de uitvoeringspraktijk van Bachs orgelwerken voornamelijk gebaseerd op de principes van het in Nederland veel voorkomende Noord-Duitse orgeltype (Arp Schnitger, Christian Müller). Door onder meer werkopbouw en doorzichtigheid in klank zijn deze instrumenten ongetwijfeld een geschikt medium voor de vertolking van Bachs composities, hetgeen leidde naar opnamen van Bach-interpreten zoals: Marie-Claire Alain, Daniel Chorzempa, Piet Kee, Ewald Kooiman en Ton Koopman.

Echter, de visie van Bach op orgelbouw en gewenste orgelklank, zoals deze op te diepen is uit authentieke bronnen, zijn m.i. grotendeels tot stand gekomen vanuit klank technische en bouwkundige aspecten van de historische Thüringer en Saksische (Midden-Duitse) orgelbouw. Wezenlijke verschillen tussen de barokke Noord-Duitse en Midden-Duitse orgels uit de 18de eeuw liggen in de werkopbouw, dispositie en mensurering van het pijpwerk. Bach, als adviseur nauw betrokken geweest bij nieuwbouw van Midden-Duitse orgels, hechtte bijzonder veel waarde aan Gravität die zich bij de Midden-Duitse instrumenten aanzienlijk meer ontwikkeld heeft dan bij de Noord-Duitse. De specifieke eigenschappen van het Midden-Duitse orgeltype (zoals de samenstelling van dispositie, manuaal en pedaalomvang, timbre en werkindeling) waren onlosmakelijk verbonden met Bach als orgeldeskundige, organist en componist zodat hij zich vermoedelijk voor een groot deel van zijn orgelwerken heeft laten inspireren door deze instrumenten.

De laatste decennia kwamen, doordat de voormalige DDR toegankelijk werd, met enige regelmaat toonaangevende Bach-opnamen aan Midden-Duitse barok-orgels tot stand, door met name: Marie-Claire Alain, Jean Ferrard, Felix Friedrich, Ton Koopman, John Schot-Whiteley en Gerhard Weinberger. De historische Midden-Duitse Saksische orgelkunst is het laatste decennium pas van invloed op de Nederlandse orgelbouw; in 2007 werd het eerste instrument, een midden-groot Bach-orgel, geplaatst in de Grote of Onze-Lieve-Vrouwekerk te Dordrecht, gebouwd door Nederlandse orgelbouwer Verschueren, Heythuysen. Klankkleur en dispositie van de Freibergse orgelbouwer Gottfried Silbermann vormden bij het vervaardigen van dit instrument het uitgangspunt. 

Het onderzoek heeft het doel Bachs orgelcomposities verantwoord te interpreteren waarbij een hoog artisticiteitgehalte, ontstaan vanuit een artistiek praktijkgericht onderzoek enerzijds en vanuit een wetenschappelijk bronnenonderzoek anderzijds, overheerst.

Het onderwerp van dit doctoraatsonderzoek betreft de uitvoeringspraktijk van de orgelwerken van Johann Sebastian Bach in relatie tot Midden-Duitse orgels uit de 17de en 18de eeuw in het algemeen en van Gottfried Silbermann-orgels in het bijzonder.

De onderzoeksvraag is dan ook:

'In hoeverre is het Gottfried Silbermann-orgel van de Kathedrale Ss. Trinitatis (voormalige Hofkirche) te Dresden 'de bron' voor de orgelwerken van Johann Sebastian Bach?'

  • Wat zijn de specifieke kenmerken van het 'Bach-orgel'?
  • Welke aspecten vormen de basis voor een verantwoorde historisch geïnformeerde uitvoering van Bachs orgelwerken?

Het onderzoeksproces zal bestaan uit literatuurstudie, studie van de orgelcomposities van Johann Sebastian Bach in functie van de uitvoering daarvan op Midden-Duitse orgels uit de 17de en 18de eeuw in het algemeen en van Gottfried Silbermann in het bijzonder. Daarnaast zal er een auditief vergelijkend onderzoek plaatsvinden waarin Bach-opnamen aan Midden-Duitse historische instrumenten worden vergeleken met opnamen van eigenhandig Bach-spel aan het Gottfried Silbermann-orgel in de Kathedrale Ss. Trinitatis (voormalige Hofkirche) te Dresden, welke zijn verschenen in de vorm van drie cd's (Prestare, ZWF 3331566, ZWF3331567 & ZWF3331568).


Jolanda Zwoferink