Wender-orgel, Marienkirche te Mühlhausen
In 1738 is Johann Sebastian Bach betrokken bij de keuring van het nieuwgebouwde Wender-orgel van de Marienkirche te Mühlhausen. Christian Friedrich Wender, zoon van Johann Friedrich, heeft het in slechte staat verkerende orgel, dat zijn vader eerder had uitgebreid, vervangen door een nieuw instrument.
Historische gegevens
Bouwer
Christian Friedrich Wender
Jaar van oplevering 1738
1564 nieuwbouw
1614 reparatie door onbekende orgelbouwer
1667 uitbreiding door J.F. Wender
1720 wederopbouw van instrument dat door blikseminslag was beschadigd, met gebruikmaking van delen uit voormalige orgel door J.F. Wender
1734-1738 nieuwbouw door C.F. Wender op advies van J.S. Bach
18de eeuw diverse veranderingen
1858 renovatie door J. Schulze
1891 nieuwbouw III/P/61 door W. Sauer met gebruikmaking van oudere registers in nieuw gotische kas
1976 restauratie naar situatie 1891 door C. Scheffler
Bijzonderheden geen historisch bestand
Technische gegevens
Werkindeling Hauptwerk, Rückpositiv, Ober-Positiv, Pedal
Dispositie 1738 (naar Adlung 1768)
Hauptwerk (II)
Es hat weite Mensur und einen recht majestätischen Klang
15 stemmen
Quintatön 16'
Rohrflöte 16'
Principal 8' *
Violdigamba 8'
Gedackt 8'
Gemshorn 8'
Oktave 4'
Kleingedackt 4'
Quinte 2 2/3'
Oktave 2'
Waldflöte 2'
Mixtur VI 2'
Scharfe Cymbel III
Basson 16' [Fagott 16']
Trompete 8'
Rückpositiv (I)
Es hat etwas weite Mensur und klingt schneidend und delicat
6 stemmen
Quintatön 8' *
Bordun 8' *
Prinzipal 4' *
Spitzflöte 2' *
Sesquialtera II 3' *
Mixtur III *
Oberwerk (III)
Es hat enge Mensur und eine spitzige Intonation
10 stemmen
Rohrflöte 8'
Principal 4'
Salicet 4'
Spitzflöte 4'
Flöte douce 4'
Ged. Ital. Quinte 3'
Oktave 2'
Terz 1 3/5'
Cymbel III
Sordino 8'
Pedal
Ist sehr weiter Mensur, und hat eine durchdringende Stärcke und schöne Rohrstimmen
12 stemmen
Principal 16'
Untersatz 16'
Oktave 8'
Gemsquinta 8'
Oktava 4'
Spitzflöte 2'
Rohrflöte 1'
Mixtur VI 3'
Posaune 32'
Posaune 16'
Trompete 8'
Cornettin 2'
*= register uit het voormalige orgel
Werktuiglijke registers
ventile zu alle Werken
Tremulant Rückpositiv
Tremulant Brustwerk
Cymbelstern met 4 klokken c2, e2, g2, c3
Toonhoogte
koortoon
Koppels
Hauptwerk-Pedal
Rückpositiv-Hauptwerk
Hauptwerk-Oberwerk
Koppel Großkammerton
Koppel Kleinkammerton
Manuaalomvang CD-c3
Pedaalomvang CD-d1
Windvoorziening
3 grote balgen voor de manualen
3 grote balgen voor het pedaal
Bijzonderheden 'Basson 16' [Fagott 16'] van hout (C-c) en weisen blech (c-c3)
Naast het hergebruik van registers uit het voormalige orgel is er door C.F. Wender een dispositie opgesteld die ook verschillen laat zien.
De Bordun 16' op het Hauptwerk wordt vervangen door een Quintatön 16'. Van de strijkregisters is er een Salicet 4' op het Oberwerk gedisponeerd terwijl het voormalige Wender-orgel een Salicionaal 8' op het Hauptwerk bezat. Op het Oberwerk is een Ged. Ital. Quinte 3' (Nasat 3') geplaatst terwijl bij het oude instrument diverse keren een Quint 3' was gedisponeerd.
Het Hauptwerk bezit een Basson 16', die overigens op andere door Bach gekeurde orgels nergens waarneembaar is, en een Trompete 8'. Het nieuwe instrument bezit een Sordino 8' (een zachte Vox-Humana), een register dat bij andere orgels waar Bach als expair aan verbonden was nergens te waarneembaar is, terwijl het voormalige Wender-orgel op het Hauptwerk een Sordun 16' gedisponeerd had staan.
In het pedaal is een Gemsquinta uit de 8', een Spitzflöte 2' en een Rohrflöte 1' gedisponeerd.
De cymbelster bezit 4 klokken (c-e-g-c). In het voormalige Wender-orgel was Paucke en Vogelsang geplaatst welke in het nieuw gebouwde instrument niet voorkomen.
In het nieuwe Wender-orgel is een Koppel Großkammerton en een Koppel Kleinkammerton aanwezig, ook beschikt het instrument over een snelwerkende en een langzaamwerkende tremulant.
De Pedaalomvang tot d1 is bij Wender gebruikelijk.