Orgelbouwer Christoph Contius
Christoph Contius
Werklijst orgel Christoph Contius
Jaar, plaats, werk, werkzaamheden, staat, dispositie, bijzonderheden
1706, Tharschengen, ?/?/?, nieuwbouw, niet bewaard, gebleven niet overgeleverd
1708, Abbenrode, St. Andreaskirche, I/P/15, nieuwbouw, bewaard gebleven, overgeleverd
1708, Hornburg, Kirche Beatæ Mariæ Virginis, II/P/32, nieuwbouw, kas bewaard gebleven, niet overgeleverd
1713, Stiege, Stieger-Kirche, I/?/?, nieuwbouw, niet bewaard gebleven, niet overgeleverd
1716, Merseburg, Stadtkirche St. Maximi, ?/?/?, dispositieontwerp niet bewaard gebleven, niet overgeleverd
1716, Halle, Marktkirche Unser Lieben Frauen oder Marienkirche, III/P/56, nieuwbouw, kas bewaard gebleven, overgeleverd
1720, Halle, St. Georgenkirche, ?/?/?, nieuwbouw, niet bewaard gebleven, niet overgeleverd
1720, Glaucha, St. Georgenkirche, ?/?/?, nieuwbouw, niet bewaard gebleven, niet overgeleverd
1721, Halberstadt, Kirche St. Peter und Paul, ?/?/?, nieuwbouw, niet bewaard gebleven, niet overgeleverd
Korte biografie Christoph Contius
1676 Geboren te Wernigrode, thans Wernigerode (Saksen-Anhalt).
1704 Werkzaamheden en getempereerde stemming aan orgel van D. Beck uit
1596 in het Residenzschloss te Grüningen, onder advieseurschap van
Andreas Werckmeister.
1706 Nieuwbouw orgel Tharschengen.
1708 Nieuwbouw orgel voor St. Andreaskirche te Abbenrode en Kirche Beatæ
Mariæ Virginis te Hornburg.
1710 Verhuizing naar Halberstadt.
1713 Verhuizing naar Halle, bouw nieuw instrument voor Stieger-Kirche te
Stiege (Harz).
1716 Dispositieontwerp voor St. Maximikirche te Merseburg.
1716 Oplevering drieklaviers orgel voor Marktkirche Unser Lieben Frauen oder
Marienkirche te Halle (Saale), gekeurd door J.S. Bach en J. Kuhnau.
1718-1720 Nieuwbouw orgel St. Georgenkirche te Halle (Saale).
1720 Nieuwbouw orgel St. Georgenkirche te Glaucha.
1721 Nieuwbouw orgel Kirche St. Peter und Paul te Halberstadt.
1722 Overleden op 8 november te Halle.
Christoph Contius
Christoph Contius werd in 1676 geboren te Wernigrode (Wernigerode) in Saksen-Anhalt. Hij woonde vanaf 1703 in Halberstadt en werkte in 1704 aan het vervallen orgel te Grüningen uit 1595 waar hij op advies van Andreas Werckmeister het orgel naar een getempereerde stemming bracht. Deze werkzaamheden gaven hem veel lof. Het is nawijsbaar dat zeven nieuwgebouwde orgels aan hem zijn toegeschreven. In 1706 bouwde Contius een orgel in Tharschengen (Dardesheim?). In 1708 vervolgde hij zijn nieuwbouwwerkzaamheden met een éénklaviers instrument met 15 stemmen voor de St. Andreaskirche te Abbenrode. Rond datzelfde jaar bouwde Contius een tweeklaviers orgel met 32 stemmen voor de Kirche Beatæ Mariæ Virginis te Hornburg. In 1710 verhuisde Contius naar Halberstadt waar hij tot 1713 woonachtig was. Vervolgens verhuisde hij rond 1713 naar Halle en bouwde een éénklaviers orgel voor de Stieger-Kirche te Stiege (Harz). Zijn grootste werk, een drieklaviers orgel met 56 stemmen voor de Marktkirche Unser Lieben Frauen oder Marienkirche te Halle, werd in 1716 door J.S. Bach en J. Kuhnau gekeurd. In 1716 maakte Contius een dispositieontwerp voor de St. Maximikirche te Merseburg. Daarnaast bouwde hij tussen 1718 en 1721 nieuwe instrumenten voor de St. Georgenkirche te Halle (Saale), de St. Georgenkirche te Glaucha en de Kirche St. Peter und Paul te Halberstadt. Naast deze werkzaamheden werkte Contius aan renovaties, restauraties en uitbreidingen van diverse orgels.
Het orgel in de St. Andreaskirche te Abbenrode is het enige instrument dat volledig bewaard is gebleven. Van de instrumenten te Hornburg en Halle is alleen de orgelkas overgeleverd. Heinrich Andreas, zoon van Contius en eveneens orgelbouwer, emigreerde in 1762 naar Estland waar hij zich heeft ontwikkelt tot een zeer vooraanstaand orgelbouwer. Christoph Contius stierf op 8 november 1722 te Halle.