Fincke-orgels - analyse
Samenvatting analyse
Dispositie
Prestantenopbouw
Bij éénklaviers orgels:
Man.: 4'- (3') - 2' - (1 1/3') - (Mix.) - (Cym.)
Ped.: (8')
Bij tweeklaviers orgels:
OW: (8') - 4'- 3'- (2') - (1') - Sexta of Sesquialtera - Mix. - Cym.
Pos./A.Cl.: (4') - (3') - 2'- (1½') - (Sesquialtera) - (Mix.) - (Cym.)-(Decima Quinta)
Ped.: (8') - (2')
Bij drieklaviers orgels:
HW: 8'- 4'- 3'- 2'- Sesquialtera 1 3/5'- Mix.
Pos.: 4'- 2'- (1½') - (1') - 1 3/5'- Mix.
SW: 4'- 2'- (1½') - (1') - 1 3/5'- Mix.
BrW: 2'- (1½') - 1'- (Mix.) - (Cym.)
Ped.: 16'- 8'
Opvallend: Superoctav evl. Super Bäsigen 2' in pedaal (Gera, Johanniskirche).
Fluitregisters
De fluitregisters zijn gemiddeld 39% per orgel aanwezig. Fincke bouwt het zeer diverse fluitenkoor uit t/m 1' hoogte. Hij maakt, naast de Quintadena 16', 8' en 4', gebruik van een Gedackter Untersatz 16', Portun 16', Sub Baß 16', Bordun 8', Eng Gedackt 8', Gems Horn (of Flach Flöte) 8', Grobgedackt 8', Gedackt 8', Gemshoorn 8', Hohlflöte 8', Lieblich (oder Klein) Gedact 8', Rohrflöte 8', Blockflöt 4', Floit dous 4', Flöte Douce II 4', Gemßhorn 4', Kleingedackt 4', Nachthorn 4', Queerfluit 4', Rohrflöte 4', Wald- oder Dolkan-flöte met dubbel labium 4', Spitzflöte 4', Flöten Basgen 2', Spitzflöte 2', Waldflöte 2' en Flöten Basgen 1'.
Opvallend is het disponeren van een Wald- oder Dolkan-flöte met dubbel labium 4' (in het Brustwerk, Johanniskirche, Gera) en de pedaalregisters Flötenbaß 2' (Schwarzburg) en Flötgen Bässgen 1' (Büttstadt).
Strijkregisters
Fincke disponeerde in 50% van zijn orgels een Viola di Gamba 8', een strijkregister dat in de late barokperiode in de Zuid en Midden-Duitse orgelbouw in zwang is. In Gera (Johanniskirche) disponeerde hij daarnaast op het pedaal een Violdigambenbaß III 16' en een Viola di Gamba 8' (transmissie). Bovendien voegt Fincke in Saalfeld een Salicinal 8' toe naast de Viola di Gamba 8'.
Lingualen
De lingualen zijn, evenals bij tijdgenoten in de Midden-Duitse orgelbouw, beperkt aanwezig en bezetten gemiddeld 6,5% van de dispositie. De lingualen zijn voornamelijk als pedaalregister gedisponeerd. In Altenbeuthen en Spechtbrun zijn geen lingualen opgenomen in het orgel.
Aliquoten
Fincke disponeert in nagenoeg ieder instrument een Quinta 3' al dan niet aangevuld met een Quinta 1½' op het tweede manuaal. In de Johanniskirche te Gera maakt hij gebruik van aliquoten in fluitmensuur: Gemsquint 6' en 1½', Cylinderquint 3' en Gedekte Italianischen Quint 3'. Bij een aantal kleine orgels disponeert Fincke geen tertsregisters. Soms maakt hij gebruik van een Sexta of Tertian 1 1/3'. Ook een Sesquialtera of Quinta-Tertia komt regelmatig voor, in II en III sterke of in enkele bezetting.
Mixturen
Op de meeste orgels disponeert Fincke een Mixtur op het Hauptwerk aangevuld met een Cymbel op het Hauptwerk of nevenklavier. Bij de drieklaviers instrumenten is een Mixtur op alle drie de manualen gedisponeerd (Johanniskirche, Gera) of heeft het derde klavier een Cymbel (Saalfeld). Het orgel in Altenbeurhen bezit geen Mixtur. De Mixtur varieert van II t/m VI sterk, de Cymbel varieert van III t/m II sterk. In het pedaal disponeert Fincke geen mixturen.
Speelhulpen
Bij meer dan 50% van de dispositieoverlevering staat de tremulant niet genoteerd. Desondanks is het aannemelijk dat bij deze instrumenten een tremulant is geplaatst. In een enkele situatie wordt de tremulant beschreven als Sanft of 6/8 Tact.
In 40% van de Fincke-orgels bevindt zich een Cymbelstern. Op het orgel van de Johanniskirche te Gera komen twee Cymbelsternen voor; daarnaast heeft dit instrument, als enige van Fincke, ook Paucke.
Koppels
Bij de éénklaviers orgels van Fincke heeft alleen het instrument te Spechtbrun een koppel van Manual naar Pedal. Bij het merendeel van de tweeklaviers orgels is een manuaal en pedaalkoppel geplaatst. Het drieklaviers instrument van de Johanniskirche te Gera heeft de mogelijkheid alle drie klavieren te koppelen en het Manual te koppelen aan het Pedal.
Transmissies
Fincke maakt, zoals ook diverse tijdgenoten uit de Midden-Duitse orgelbouw doen, gebruik van transmissies.
Werkindeling
Bij de éénklaviers orgels wordt het werk Manual genoemd. Bij tweeklaviers instrumenten is er sprake van Manual/Oberwerk, Hauptwerk/Positiv of worden de werken aangeduid met Hauptmanual en Obermanual, Undermanual en Ober Manual en Ans obere Clavier en In das andere Clavier. De drieklaviers orgels hebben een Hauptwerk/Ober-Positiv/Brust-Positiv en Pedal of Hauptwerk/Seitenwerk/Brustwerk en Pedal. Opmerkelijk is het plaatsen van een Seitenwerk (Johanniskirche te Gera). Een Brust-Positiv wordt door Fincke regelmatig geplaatst.
Klavieromvang
Over de klavieromvang is nauwelijks iets overgeleverd. Het orgel te Büttstadt heeft een manuaalomvang van CD t/m c3, het pedaal heeft daarentegen een omvang van CD t/m f1. Van het orgel in de Johanniskirche te Gera is alleen de manuaalomvang overgeleverd welke de omvang van CD t/m c3 weergeeft.
Stemming en temperatuur
Over de stemming en temperatuur van de Fincke-orgels is nauwelijks iets overgeleverd. Het orgel in de Schlosskapelle te Gera staat in Kammerton.